donderdag 4 juni 2009

Schoot museum te ver door?


Het is vandaag precies twee jaar geleden dat het Zeeuws Museum in Middelburg werd heropend, na ruim zeven jaar gesloten te zijn geweest en na een intensieve verbouwing.

Het resultaat blijft de gemoederen bezighouden, zeker sinds geestelijk vader Valentijn Byvanck promoveerde tot directeur van het toekomstige Nationaal Historisch Museum in Arnhem, waar hij nu onder (politieke) vuur ligt en zich moet verweren tegen verwijten zoals 'postmoderne hutspot'. Eerder kraakte het Historisch Nieuwsblad Byvancks Middelburgse erfenis. Tegelijkertijd oogstte het museum ook veel lof en prestigieuze prijzen.

Beroepshalve ben ik er de afgelopen jaren vele malen geweest en was vaak enthousiast over het museum en wat er is te zien, zeker als het gaat om de combinaties die tussen Zeeuws erfgoed en (beeldende) kunst worden gemaakt. Het summum daarvan is de huidige - bijna afgelopen - expositie van het Scandinavische duo Henrik Vibskov & Andreas Emenius, dat het hele museum mocht gebruiken om de tiendelige Fringe Projects te etaleren.

Tijdens de opbouw van de expositie ben ik in het museum geweest (zie eerdere blogpost), maar de uiteindelijke tentoonstelling had ik nog niet gezien. Tot vorige week vrijdag en ik moest concluderen dat het museum te ver is doorgeschoten.

Wat Vibskov & Emenius doen, is bijzonder en van internationale allure. Het museum beschouwt het ook als een grote eer dat hun franjeproject in Middelburg wordt voltooid, maar de vraag is wat Zeeland en de museumbezoekers er uiteindelijk mee opschieten. Wie het Zeeuws Museum bezoekt, verwacht iets over Zeeland en het Zeeuwse erfgoed te leren of iets van de provincie te ervaren - op traditionele, eigentijdse of desnoods postmoderne wijze - maar als de kunstenaars al verbindingen met Zeeland leggen, dan zijn die zo miniem dat het maar weinig mensen zal opvallen. Enige uitzondering is het fringe-wandtapijt.

Een gewaagd maar uiteindelijk weinig geslaagd experiment dus, naar mijn mening. Het museum zou toch geen tweede Vleeshal moeten willen zijn. Het zal menigeen deugd doen dat vanaf 20 juni weer 'gewonere' tentoonstellingen te zien zijn, geworteld in Zeeland, over wielrennen, zomerse mode en archeologische vondsten uit de Romeinse tijd.

Toch sloeg bij het verlaten van het museum de twijfel weer toe, toen ik een groep schoolkinderen naar buiten zag komen. Opgetogen vertelden ze hun ouders over de 'fringes'. Die komen nog wel eens een keer terug, dacht ik. En dat is ook wat waard.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten